Auw Sjutse

Chroniqueur Theo Ruiters zet Schutterbroederschap Sint Sebastianus 1617 Kerkrade tussen cijfers en leestekens

 

Monnikenwerk op een versleten toetsenbord

 

Aantekeningen, overlevering, oude kasboeken, foto’s, kopieën van koningszilverplaten, tekeningen; de keukentafel van Theo en Sissy Ruiters droeg en draagt het geweten en de geschiedenis van de Schuttersbroederschap Sint Sebastianus 1617 Kerkradewaarschijnlijk net zo vaak en langer dan de dagelijkse maaltijden.

Het leeslampje en de houtkachel branden om het hardst. Damp ontsnapt uit de koffiemok en kringelt de ruimte in. Net zoals de overpeinzingen en de gedachten van de ‘Führer’, de leider van de Broederschap. Gedachten, die gevangen worden tussen jaartallen en gebeurtenissen en weer een plaats vinden in het boekwerk waaraan Theo Ruiters sinds jaar en dag werkt. Monnikenwerk op een versleten toetsenbord.

 

Führer

 

Theo Ruiters is al sinds jaar en dag de ‘Führer’. Een woord, een functie, die al vanaf het vroegste jaar in het bestaan van het gezelschap in zwang is, maar onderweg in de jaartallen een verschrikkelijke betekenis meekrijgt in de jongere geschiedenis. De traditionele betekenis die van ‘Führer’ c.q. leider is eeuwenlang gehanteerd. En het is die traditie die oorlogen en rampspoed overleefde en actueel nog steeds zorg draagt dat een pakweg twintigkoppige mannenclub als oudste vereniging van Kerkrade thans een uniek jubileum viert.

Ruim vijftig jaar maakt Theo Ruiters deel uit van de schuttersbroederschap en gevraagd naar die lange lidmaatschapsjaren, valt er een denkpauze in het gesprek en drukt de rechter wijsvinger van de chroniqueur op het aan/uit-knopje van de leeslamp. Hij gooit in die keuken op de Holzstraat nog een extra blok hout op het vuur. Een lange monoloog volgt. Veel van hetgeen ter sprake komt staat in het nieuwe boek verankerd tussen jaartallen en leestekens; veel ook niet. En soms klinkt zelfs de tussenzin: ‘Dit is niet voor het verhaal bedoeld, maar meer om je zaken of de samenhang van zaken duidelijk te maken’. De kachel brandt langer en feller dan de leeslamp en de verteller in de ‘Führer’ wint het die ochtend van de chroniqueur.

Als je je de oudste geschiedenis eigen hebt gemaakt, praat het gemakkelijker over de ruim 50 jaar dat je deel uitmaakt van en die historie mee bepaalt. De eerste gedachten gaan uit naar de man die de actuele ‘Führer’ ooit het pad effende om deelgenoot en medebroeder te worden: Til Vandermühlen.

 

Perspectief

 

“De verantwoording die ik voor de Broederschap voel, maar vooral jegens hem, is de drijvende kracht in dit werk. Ik vraag me wel eens af wie het voortzet als ik het niet meer kan. Dat het verder gedaan zal worden, daarvan ben ik overtuigd. Het is niet mijn, maar onze verantwoording. En zoals dat nu al vierhonderd jaar gaat; die verantwoording zorgt voor de toekomst van ons gezelschap, voor het naleven en het ons bewust zijn van de tradities en de statuten waarin o.a. die traditie als het ware in steen gebeiteld is. Je voelt het tijdens het koningsdiner als al die statuten voorgelezen worden. Je voelt er de kracht van en je luistert en bent deel van iets dat zo al eeuwen bestaat en steeds weer perspectief biedt.”

 

Boeken

 

Twee boeken op de tafel schreeuwen om aandacht. Een tot op de draad versleten rode kroniek. Als je daar alleen al naar kijkt voel je de talloze keren dat de vingers het in handen hebben gehad. De lange uren dat zich gedachten hebben kunnen vormen over de inhoud. Gedachten, die het verscholen verhaal tussen de jaartallen gestalte geven en de verleiding dit verhaal te delen met de buitenwereld. Drang en zucht, misschien wel een beetje verslaving hebben ervoor gezorgd dat de ingenaaide rug en de meeste bladzijden in een status verkeren van de oude jas die je zo graag gedragen hebt. Maar thans rijp lijkt voor de voddenboer. Het beste bewijs dat de eigenaar van de kroniek precies dat gedaan heeft waar in het voorwoord van de kroniek (ter ere van het 350 jarige bestaan) Til Vandermühlen, de samensteller, rept.

‘Getracht is de volledige historie van de Broederschap vast te leggen met het tweeledige doel: 1) De geschiedenis te brengen ter kennis van de leden en belangstellenden. 2) De geschiedenis vast te leggen voor de komende generaties. Getekend te Kerkrade, Januari 1967, T. Vandermühlen, secretaris.

 

Legezbuch

 

Het andere intrigerende boekwerk is groen van kaft en qua formaat groter dan het rode boek, of dat wat er van over is.

Het is een handgeschreven soort kasboek (opgesteld door dezelfde schrijver), dat nauwgezet gewag maakt van de inkomsten en uitgaven vanaf het jaar 1794-tot 1922. “Ik vermoed dat dit een samenvatting is uit het in mei 2013 uit de Rabobank van Kerkrade verdwenen ‘Legezbuch’. Naast talloze in en uitgaven vermeldt het geschrift de reglementen uit de jaren 1859, 1930 en 1946. Steeds na, meestal, kleine aanpassingen. Verder de besluiten van 20 januari 1798 om 42 schilden om te smelten tot draagpenningen voor de actieve leden en van 12 mei 1818 om de zilveren vogel niet buiten de gemeente te dragen. Ook is de schietvergunning verstrekt op 8 juli, 1872 door burgemeester Franssen, opgenomen.”

 

“Til Vandermühlen was als het ware mijn peetvader in de Broederschap. Nadat hij het onderwijs vanwege gezondheidsredenen moest verlaten heeft hij zich met zijn hele ziel en zaligheid gestort op het vastleggen en dateren van alle gegevens van de Broederschap. Ik had en heb daar altijd diep respect voor gehad. Voor het vele werk, maar vooral ook de belangrijke plek die de Broederschap bij hem innam. Toen ik daarachter geleidelijk achter kwam, werd ik heel trots dat juist hij mij bij de Broederschap heeft gehaald. ‘De broederschap komt altijd op de eerste plaats.’Dat was zijn motto, zijn lijfspreuk. Voor mij was het duidelijk dat ik na Tils overlijden, zijn werk zou voortzetten.”

 

Motto

 

‘De Broederschap komt altijd op de eerste plaats’. Trouw aan dat credo blijven was niet altijd gemakkelijk voor iedereen. In een maatschappij waarin door de decennia heen de belangen steeds veranderen en toenemen, waar het maatschappelijk leven vaak verplichtingen met zich meebracht en -brengt, moest er geleidelijk aan steeds vaker geschipperd worden om dat motto, dat heden ten dagen nog steeds geldt, geen geweld aan te doen. “Dat kunnen verplichtingen zijn, maar ook kwesties die voortvloeien uit de statuten of zaken waarin de reglementen mogelijk niet voorzien. Daar waar zaken in het geding kwamen of komen wordt er naar gezamenlijke oplossingen gezocht.”

In het uiterste geval zal er een zogenaamde ‘Siebenmann’-bijeenkomst zijn om een oplossing nabij te brengen. “Dat is een bijeenkomst van een soort ouderenraad, een adviesorgaan binnen onze Broederschap, dat het bestuur adviseert in kwesties waarin de reglementen niet voorzien of bij moeilijke beslissingen in het algemeen. De ‘Siebenmann’ komen tegenwoordig slechts zelden bij elkaar.”

 

Verhuizen

 

En mocht er een dergelijke bijeenkomst nodig zijn, zal er naar buiten waarschijnlijk weinig ruchtbaarheid aan gegeven worden. Ongetwijfeld zal dat gebeurd zijn bij de plannen rond de bouw van het ‘Miljoenenlijntje’, de treinverbinding tussen Heerlen, via Kerkrade naar Valkenburg. Voor het tracé, de bouwfase begon in 1925, moest de schuttersbeemden, de oude schietstang van de Broederschap in D’r Broch wijken. Een ingrijpende kwestie die leidde tot een ingewikkelde zaak voor de rechtbank in Maastricht. Daar verdedigden LTM (Limburgse Tramweg Maatschappij) en Broederschap hun haaks op elkaar staande belangen. Theo Ruiters gaat in zijn kroniek, waarvan op 1 januari de eerste exemplaren aan de ereleden deken Nevelstein en burgemeester Som worden aangeboden, uitvoerig op de zaak in. “Het was voor ons bijzonder moeilijk deze plek waar we al meer dan driehonderd jaar ons koningsvogelschieten hielden, te verlaten. Niet alleen dat. Op de uiteindelijk nieuwe schutterswei aan de zuidoostkant van de Hamstraat, in een weiland van boerderij Lanckohr, konden we niet meer met de buks schieten. Wij hebben toen gekozen voor de kruisboog.”

Een keuze voor het wapen dat ooit op het slagveld vanwege de ineffectiviteit afgedankt was ten faveure van de karabijn. Wel een wapen, waar de traditie en de historie van afdruipt. Over de kruisboog of de ‘Armbrust’ zoals het wapen vroeger in het Nederduits werd genoemd weet de chroniqueur van alles te vertellen. Uit het niets tovert hij een stapel tekeningen van modellen tevoorschijn. “Ik bemiddelde voor enkele broeders hun bogen. Via een relatie tijdens mijn werkzaamheden voor Ballast Nedam was ik aan het adres van een kruisbogenbouwer, Theo Broens, in Veldhoven gekomen. Die man en zijn opvolger uit hetzelfde stadje hebben diverse bogen gebouwd voor de leden van de Broederschap.”

Het zou niet de laatste verhuizing zijn. Eerst kwam er een weiland aan de overkant van de Hamstraat, ook behorend bij de Lanckohr-boerderij vrij waarna, enkele jaren geleden, in de schaduw van de voormalige abdij Rolduc een – hopelijk – definitieve nieuwe plek is gevonden.

 

Emotie

 

“Bij de vele mooie momenten zal ik dat ogenblik in 1971, dat gevoel, nooit meer vergeten. Ik had de laatste splinter van de stang geschoten en was koning. Voor ’t eerst koning van de Broederschap een moment dat het zich vastgezet in mijn schutters-dna. Vanaf die gebeurtenis heb je het gevoel dat je er echt bij hoort. De andere keren dat het me lukte, waren ook gedenkwaardig maar niet zo emotioneel als toen”. Ook de jongste geschiedenis herbergde van die emotionele momenten voor Theo Ruiters. Voor het verkrijgen van de erkenning en plaatsing van de Schuttersbroederschap Sint Sebastianus 1617 Kerkrade op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland haalde de geschiedschrijver ‘alles uit de kast’. Hij en enkele medebroeders werkten zich uit de naad en mochten op 9 mei 2015 die eervolle erkenning en de bijbehorende versierselen in de rococobibliotheek van Rolduc in ontvangst nemen. Nog zo’n gebeurtenis die niet alleen de Broederschap maar waarbij heel Kerkrade en de Limburgse schutterwereld stilstonden, was het moment dat het gestolen koningszilver weer bij de rechtmatige eigenaar terug werd bezorgd door de politie van Kerkrade.

 

Nuchter

 

“Ik ben een nuchter mens. Natuurlijk was het vreselijk dat het zilver en al die papieren waarin ons bestaansrecht en onze historie verankerd lagen verdwenen, maar het leven gaat door. En de Broederschap gaat door. Ik heb in het begin niet eens geloofd dat alles weg was. Ik kon het niet bevatten, maar toen de realiteit langzaam binnenkwam bij mij, ben ik meteen iemand die zich de vraag stelt: hoe gaan we verder. Ik heb er ook geen moment aan getwijfeld dat we ooit nog iets van de verloren zaken terug zouden zien. Dus, kun je je wel voorstellen hoe verbaasd ik was dat we op z’n minst ons zilver vrijwel compleet terug kregen. Ik heb meteen, aan de hand van de resterende schilden, een nieuwe lijst van koningen samengesteld en die vergeleken met ons gedigitaliseerde bestand.” Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.

 

Stokje

 

Voor de 81-jarige Führer zit er een enorme klus op en hij kan rustig een jaar jubileren en feest vieren. En toch zal het jaar 2017, het jubileumjaar, niet veel anders zijn dan al die andere vijftig waarin hij lid van de ‘Auw Sjutse’ is. Onderweg om vrijwilligerswerk voor Meander te verrichten; onderweg met zijn medebroeders met potlood en papier om snel wat aantekeningen te maken. Aan de keukentafel, onder het leeslampje bladerend door de geschiedenis en de notities van een bijzonder jaar aan de geschiedschrijving toe te voegen. De gedachte aan de toekomst is een geruststellende. De reglementen, de traditie hebben er 400 jaar over gewaakt; waarom zou dat de komende 4 eeuwen niet zo zijn? “Til heeft het aan mij overgedragen en ik geef op mijn beurt het stokje door. Gewoon zoals het hoort. Zoals het de traditie voorschrijft.”

 

 

 

Powered by LifeBox24.com